Kleuterklas
Het jonge kind ontdekt al spelenderwijs de wereld om zich heen. In de kleuterklassen krijgt het volop de gelegenheid om door nabootsing en fantasie zijn spel te ontwikkelen. Dit spel is de basis voor een gezonde taal- en denkontwikkeling. Daarnaast stimuleert het ook de motorische en zintuiglijke ontwikkeling van het kind. Het rijke taalgebruik van de leerkracht gedurende de dag vergroot spelenderwijs de woordenschat van de kinderen.
Een gezonde kleuter wil de dingen altijd opnieuw beleven: nog eens dat sprookje horen, nog eens dat liedje zingen, nog eens dat dansje doen. Zij geven een houvast aan het kind en versterken het gevoel van veiligheid en geborgenheid en dat vinden we van groot belang voor een goede ontwikkeling. De kleuterklas heeft een vaststaand dagritme, een terugkerend weekritme en een duidelijk jaarritme.
De klas straalt rust en warmte uit. Het lokaal is ingericht met natuurlijke materialen in zachte kleuren en sfeervol licht. Het is een rijke en veilige leeromgeving. Het kind voelt zich thuis en de fantasie wordt volop geprikkeld. Het jonge kind wordt uitgedaagd zelf te experimenteren, te ontdekken en te leren.
Periodeonderwijs
In de hogere klassen geven we de eerste uren van de dag periodeonderwijs. Gedurende drie tot vier weken werken de kinderen aan bijvoorbeeld: Nederlandse taal, rekenen, heemkunde, geschiedenis, plantkunde, natuurkunde. In het periodeonderwijs biedt de leerkracht nieuwe leerstof aan. De leerkracht geeft de lessen op een kunstzinnige manier vorm. In het dagelijkse ritme kunnen de kinderen dieper op de stof in gaan. Ze verwerken het geleerde op allerlei manieren: uitbeeldend, tekenend, schrijvend, boetserend.
Oefenuren
In de oefenuren oefenen de kinderen dagelijks de stof die zij eerder in het periodeonderwijs kregen aangeboden. Ze maken daarbij gebruik van methodes voor rekenen en taal. Op Waldorf aan de Waal maken we gebruik van de methodes Getal en Ruimte en Staal.
Vaklessen en kunsturen
In deze lessen komt de overige leerstof aan bod, waarbij het accent ligt op vaardigheden. Er zijn vaklessen voor vreemde talen, tekenen, vormtekenen, boetseren, schilderen, handwerken, handenarbeid, muziek, verkeer, topografie. Daarnaast krijgen kinderen vakles bewegen: gymnastiek, volksdansen, euritmie. Maar omdat beweging binnen het hele vrijeschoolonderwijs centraal staat, komt dit ook in alle andere lessen terug. Zo zullen kinderen tijdens taal-en rekenlessen bijvoorbeeld klappen, lopen en dansen. De gedachte hierachter is dat bewegen gezond is en dat het de aanmaak van verbindingen in de hersenen bevordert.
Jaarthema’s
Ieder jaar staat in een klas een thema centraal dat bij de leeftijd van de kinderen past. Gedurende het hele jaar worden er verhalen verteld die zijn gebaseerd op dit jaarthema. Hierbij gaat het om thema’s die de geschiedenis van de mens weerspiegelen. Dit loopt op de basisschool van sprookjes en fabels, via scheppingsverhalen, mythologische verhalen, Griekse en Romiense geschiedenis naar ridderverhalen. We vertellen verhalen uit de hele wereld.